Terug naar boven

Op weg naar onafhankelijkheid - een persoonlijk verhaal over de strijd tegen alcoholverslaving

Het is een eeuwenoud beeld: de man met het glas in de hand. Ook nu, in onze huidige samenleving, lijkt het hardnekkig vast te houden. In 2013 waren in Vlaanderen 15% van mannen over de leeftijd van 15 jaar alcoholverslaafde, tegenover 5% van vrouwen.° In 2018 lijken die cijfers alvast gedaald, naar 6% bij mannen en 3% bij vrouwen.* Toch grijpen nog steeds dubbel zo veel mannen als vrouwen te vaak naar de fles.

Om verandering te brengen in die link tussen mannen en alcohol is er een maatschappelijke verschuiving nodig. Dat blijkt ook uit het verhaal van GP. In zijn openhartige discours, dat je hieronder kan lezen, heeft hij het over de rol van man-zijn binnen zijn geschiedenis met alcohol, deelt hij hoe het zo fout kon lopen en waarom het noodzakelijk is om altijd de juiste hulp te zoeken.

“Weet je nog wanneer je begonnen bent met drinken?”

Het was één van de eerste vragen die mijn psychologe mij stelde. Onzeker roerde ik in de oploskoffie die ze me had gegeven, mezelf afvragend hoe ik ooit zou kunnen vertellen wat ik nog nooit verteld had.

Dit was een absoluut dieptepunt in mijn al niet echt succesvolle leven. Gelukkig moest ik niet neerliggen op één of andere sofa en was ze niet streng of onbewogen als een non. Natuurlijk wist ik het antwoord op haar vraag, hoe onschuldig het ook was.

Mijn vader had me eens meegenomen naar een collega van hem toen ik een jaar of 14 was, nog kwetsbaar als een naaktslak. Het was ochtend en de hitte die later de dag zou verschroeien bevond zich nog in een embryonale fase. Alles was fris en vol ongeduldige verwachting maar mijn hart was zoals altijd angstig, jachtig, ongedurig. Na een zwijgzame rit kwamen we aan bij een magere, ietwat rare man die ons zijn huis liet zien. Vooral zijn stal, waar hij allerlei rommel verzamelde zoals bakken met gebruikte spijkers, kromme spijkers en nog duizenden andere soorten spijkerachtigen ontlokte bij mijn vader een licht ironische blik.

Toen de man vroeg of we iets wilden drinken bestelde mijn vader gewoon een glas water. “Maar de jongen mag dan toch wel al een pintje… Niet?” vroeg de collega. Ik was toch al, wat was het, 14? En mijn vader antwoordde snel, zonder verpinken en bijna trots, dat dat inderdaad wel kon. De man lachte even knipogend naar mijn vader en haalde een flesje Vieux Temps uit de ijskast.

Terwijl hij het biertje inschonk, stonden we er alle drie geconcentreerd bij. Het uitgieten vereiste een zekere behendigheid, want ander was er geen mooie, schuimende kraag. Ik nam de beker aan en dronk er van. Het smaakte bitter en niet echt lekker, maar het tintelde wel op mijn tong en er trok een trage gloed door mijn lichaam, dat losser werd. Ik verloor mijn steeds latent aanwezige schichtigheid, kwam vanuit de diepte ergens in mijn hoofd naar de oppervlakte en maakte contact met de omgeving om me heen.

Ik besefte in de auto naar huis, onbewust, dat dit het medicijn was dat van mij een ongedwongenere, minder op zichzelf gerichte jongen zou maken. Dit zou het hoofdbestanddeel van mijn nieuwe identiteit worden. En inderdaad, het zou maar een jaar duren vooraleer die identiteit overal in mijn DNA verspreid zat.


Zo bouwde ik op een gevaarlijk beïnvloedbare leeftijd, en met behulp van een door de maatschappij overal beschikbaar gemaakte drug, een tweede persoonlijkheid op. De constructie die ik ontwierp en waarin ik heel mijn verdere leven zou rondzwerven bestond voornamelijk uit stukken zwijgzaamheid, ironie, cynisme, lust, existentiële twijfels, groteske, dronken uitspattingen en vooral alcohol om de boel mee te stutten. Mijn helden waren Bukowski, de jonge Nick Cave en brouwerij Duvel. Er was niks interessanter, opwindender of zingevender dan je te pletter zuipen.

Het ongelofelijkste van al was dat dit alles door mijn directe omgeving eveneens ervaren werd als het hoogst bereikbare. Je kreeg als jongeman tonnen respect als je stevig kon zuipen. Het aantal eretekens steeg evenredig aan het aantal valpartijen, black outs en dronkemansverhalen. Al de rest was saai, totaal oninteressant en ten zeerste te vermijden. Elk gesprek, elke familiebijeenkomst, elke samenkomst met meer dan 3 mannen eindigde steevast in verhalen over alcohol.

Film, muziek, literatuur, humor, de hele jongeren subcultuur was doordrongen van drank en de daaraan gekoppelde vrijheidsgedachte en plezierbeleving. Alcohol was mijn godsdienst en mijn hele mannelijk identiteit zou er door gevormd worden. Jeugdbewegingen met hun ad fundums, wedstrijden van de Rode Duivels (dank u wel, Jupiler), begrafenissen, uithuilen na een relatiebreuk, promotie, obsessies, faalangsten, successen, pijn, eenzaamheid, bezegelen van vriendschappen, eerste liefdeservaringen, ...

Alles, alles, alles gedrenkt in het zaligmakende en algemeen aanvaarde gif dat alcohol is. Alsof onze maatschappij geen enkel ander krachtig middel had om mannen hun toevallige aanwezigheid hier op aarde van glans te voorzien. Niet het zachte, het pure, het gevoelige, het begrijpende. Dat was enkel voor de vrouwelijke soort. Daar redde je het niet mee als vent in deze van viriliteit stijf staande wildernis. (Lees verder onder de foto.)


Wat ik niet besefte was dat alcohol me als een gulzige, niets ontziende vampier steeds meer en meer opeiste. Dat het de rust die ik er dacht door te krijgen net opzoog om zo enkel nog onverzadigbare, zwarte gaten achter te laten. Ik dreef steeds verder en verder af van mijn eigen diepe kern. Het grote carnavalsfeest werd een macabere dans van eenzaam huilende wolven die zo ver van hun gevoelens waren afgedwaald dat ze enkel nog konden bijten. Ik kende geen liefde meer, enkel nog een alles verscheurende craving naar verdoving. Ik zelf bestond niet meer. Ik leefde enkel nog omdat mijn organen weigerden om te stoppen met werken.

Op dit punt aangekomen eindigt het meestal voor ons, alcoholiekers. (Dat was ondertussen mijn nieuwe identiteit geworden.) Hier gaan we gewoon door met drinken om voor de honderdste keer de alles verterende schaamte te vergeten. Hier loopt het dan ook door dit koppig, stug verder doen vaak hopeloos verkeerd af. Ook ik zag toen geen oplossing meer. Het was onmogelijk om mijn mond open te doen en te praten want elke klank was ontoereikend om goed te maken wat ik stuk had gemaakt. Alles verging terwijl ik er stom verdoofd naar stond te kijken : mijn familie, mijn gezin, mijn lang geleden ontworpen levensconstructie.

Mijn gezin voelde de onmogelijkheid van dit in de golven verdwijnend eiland aan en mijn vrouw stelde mij voor het enige ultimatum dat er nog restte: gaan of veranderen. Ik was die langdurige comapatiënt bij wie ze uiteindelijk besloten hadden om de kabels los te koppelen. Een alles verterende wanhoop en angst sloeg me tegen de grond.


Nu zit ik hier bij mijn psychologe. Ze beweegt haar vingers over de papieren waarin mijn nieuwe identiteit besloten ligt. De papieren die de weg beschrijven die ik al aflegde, de weg waarop ze me geholpen heeft om mezelf opnieuw op te bouwen. En dat voornamelijk door gewoon… te luisteren.

Het leek te simpel om waar te zijn maar het werkte wel. Bij anderen had ik te veel fouten gemaakt, te veel gelogen, te veel vertrouwen geschonden. De diepe schaamte die daaruit voortvloeide weerhield mij ervan om mijn angsten, schuldgevoelens, twijfels en spijt tegenover hen te verwoorden. Enkel bij haar gulpte alles er in oncontroleerbare hoeveelheden uit omdat zij in de positie zat om onbevooroordeeld en niet beoordelend naar mijn biecht te luisteren. Bij haar kwam er geen verwijtende God aan te pas.

Het taboe dat ervoor zorgde dat het voor mij, op de bodem van mijn bestaan aanbeland, één van de moeilijkste beslissingen uit mijn leven was om uiteindelijk, uiteindelijk dan toch een afspraak te maken bij een psycholoog, bleek volledig ongegrond. Sommige zaken kan je immers niet alleen oplossen. Natuurlijk blijft mijn gezin het allerbelangrijkste in mijn leven, maar zij hebben niet de opleiding genoten om met deze problemen om te gaan. Daar heb ik iemand professioneel bij nodig, iemand die me, in mijn geval, helpt om van de alcohol af te geraken en op zoek te gaan naar een andere, niet kunstmatig opgewekte zingeving in mijn leven.

Daar werk ik nu aan en daar heb ik, ondanks haar slappe koffie, voorlopig nog de hulp van mijn psychologe bij nodig. Ik heb nog behoefte aan bakens die mijn koers uitzetten en me helpen bij mijn queeste naar mijn eigen pure zelf, die ergens diep onder de golven op me ligt te wachten, helemaal klaar om opgegraven te worden en te verrijzen uit die jarenlange vergetelheid .

Mijn gezin is het vlot waarop ik na het duiken uitrust. Ik vind er verzorging, liefde en bescherming. Maar mijn psychologe is de diegene die tijdens mijn diepe duiken de haaien bij me uit de buurt houdt zodat ik steeds weer veilig op mijn vlot geraak. Laat deze taak in onze maatschappij alsjeblief geen taboe meer blijven.



Ben jij of ken jij iemand met een verslaving? Weet dan dat er altijd hulp mogelijk is. Zoek een hulpverlener in je buurt of neem contact op met de druglijn op 078 15 10 20 of via hun website www.druglijn.be .


° Bron: Drugslijn.be
* Bron: Vlaanderen.be